Het landschap is een belangrijk thema in het werk van Wil Friesen. In zijn verbeelding daarvan gaat het hem niet om de schoonheid van de natuur. Het is de stilte in het landschap die hem intrigeert. Een mysterieuze stilte, die zelfs ‘hoorbaar’ is boven het geluid van de wind of de daarin bewegende takken of ritselende bladeren.
Wil Friesen is geen fotograaf. Het is niet zijn doel om perfecte foto’s te maken. Net zoals een schilder verf en kwasten gebruikt, gebruikt hij de mogelijkheden van de analoge fotografische middelen. Zijn werk kenmerkt zich door, zoals hij het zelf zegt, ‘beeldversterkende onvolkomenheden’. Het brengt hem bij korrelige werken die onder een waas van deels vervaagde, deels nevelige lagen, geheimen lijken te verbergen.
Het landschap is subliem. Onbevattelijk, groots, met geheimen. Een sublimiteit die niet in beelden kan worden uitgedrukt. Het maken van een sublieme verbeelding van het landschap is voor Wil Friesen dan ook een illusie. In alle nederigheid probeert hij met zijn stille fotowerken een vermoeden van het niet te bevatten geheim van de natuur op te roepen. De herinnering aan een intuïtief aanvoelen van het idee dat het landschap meer is dan het laat zien…