Enschede heeft de visie op een schonere, duurzame toekomst voor haar energievoorziening bijgesteld. Noodgedwongen. Het wensbeeld uit 2021 is onhaalbaar geworden. De nieuwe plannen drijven op de goede wil van anderen, onderzoek en technologieën in ontwikkeling. Daarvan is het maar de vraag of en wanneer die wat gaan opleveren.
Veertien windmolens, zonnevelden, zon-op-dak, lokale energieleveranciers; de ambitie van de grootste stad van Overijssel spatte van de plannen af. Het strandde in slow-motion door trage lokale besluitvorming, netwerkcongestie en zwalkend provinciaal beleid. Maandagavond stelde de gemeenteraad nieuwe plannen vast, waarin het accent verschuift van energie-opwek naar CO2-reductie. Met nog uit te ontwikkelen technologie als lonkend perspectief.
De gemeenteraad moest maandagavond een klap geven op die nieuwe energiekoers voor Enschede, een ‘herijking van de energievisie’. Dat ging niet zonder meer: verschillende partijen vinden de opbrengst in termen van klimaat en duurzaamheid te gering. Te laat en te traag, zo is de vrees. Opnieuw.
In 2021 werd gekoerst op duurzame eigen opwek van minimaal 16,6 procent van de stedelijke energiebehoefte in 2030. Dat doel is bijgesteld of, liever gezegd, van kleur verschoten. In een nieuwe CO2-reductieroutekaart wordt nu aangestuurd op ruim een halvering van de uitstoot van CO2 in dat jaar.
Het zijn twee kanten van dezelfde medaille: bij opwek van duurzame energie verbrandt je geen fossiele brandstoffen en komt er geen CO2 vrij, maar er zijn meer manieren om de uitstoot van dat broeikasgas te verminderen. En dat is waar het hier om gaat: Enschede moet haar steentje bijdragen aan het klimaatakkoord van Parijs, waar werd afgesproken de mondiale opwarming onder de 1,5 graag Celsius te houden.
Naast de paar windturbines bij het Aamsveen die er op last van de provincie gaan komen, mikt Enschede nu op een alternatief pakket maatregelen om haar CO2-plannen te halen. Maar daarbij zijn de nodige kanttekeningen te plaatsen.
Om het in een metafoor uit te drukken: die routekaart moet met twee punaises aan het prikbord in het Enschedese stadhuis worden gehangen, maar het zijn vooral derden die dat moeten gaan doen. Lukt het niet - of onvoldoende - om die zover te krijgen, dan hangt die kaart er straks scheef of niet. Daarbij: punaises zijn een minimaal ophangsysteem.
Het stadsbestuur - college en gemeenteraad - vaart nu op de goede wil van bedrijven boeren, en en de ontwikkeling van nieuwe technologie. Daarbij is de optelsom van wat die kunnen en moeten gaan doen, een druppel op de gloeiende plaat.
Bij de maatregelen op die routekaart gaat het bijvoorbeeld over ‘ontzorgen en begeleiden van bedrijven bij energiebesparing en uitstootvermindering’. Daarbij mikt de stad met name op de twintig grootste uitstoters. Punt is alleen dat de technieken om energie te besparen en uitstoot te verminderen er heus wel zijn, maar daar zijn vaak fikse investeringen voor nodig. De vraag is niet zozeer hoe dat te doen, maar vooral hoe dat te betalen.
Lees verder onder de afbeelding.
Ander voorbeeld: ‘het stimuleren van mestvergisting en biogasinstallaties’. College en raad mikken op twee of drie van die dingen. Maar ook hier gaat het om stimuleren, niet zelf doen. Nog even los van de vraag hoe duurzaam verbranding van biogas eigenlijk is.
Op vrijgekomen agrarische grond moeten duurzame gewassen voor biobased bouwen geteeld worden. Ook hier zijn het anderen die daar brood in moeten gaan zien.
Geen wonder dat verschillende partijen uit de Enschedese politiek met moties en amendementen kwamen. Er moet meer gebeuren, wil Enschede haar aandeel aan CO2-reductie halen. En dat wil de stad, stellen vrijwel alle partijen (uitgezonderd de PVV en FvD, die in de plannen vooral ‘klimaathysterie’ zien).
GroenLinks kwam met een motie voor onderzoek naar een extra ‘afvanginstallatie’ bij afvalverbrander Twence. Duur en lastig, maar als het lukt haal je die hele reductiedoelstelling in een keer. Bijna.
De ChristenUnie diende een motie in - met BurgerBelangen, de VVD, het CDA en Enschede Anders - om te kijken welke mogelijkheden nieuwe technologieën bieden. Daarbij gaat het om lokale en regionale bedrijven als Demcon en VDL, bijvoorbeeld. Die zijn bezig met de ontwikkeling van kleine kernreactoren en verwachten binnen afzienbare tijd zover te zijn dat er proefgedraaid kan worden. Enschede zou dan een proeftuin kunnen zijn. Kan. Maar hoe realistisch dat is en binnen welke termijn dat kan, is gissen.
Eerder dit jaar werd al een motie van D66, FvD en de Partij voor de Dieren aangenomen voor een onderzoek naar de productie van waterstof bij Twence. Ook dat kwam langs bij de bespreking over de herijking van de Enschedese energievisie.
Leuk idee, dat waterstof. Maar recente onderzoeken en ontwikkelingen laten zien dat waterstof vooralsnog luchtfietserij is, uitgezonderd toepassing in industrieën die belachelijk veel energie nodig hebben. Zoals hoogovens. Grofweg gezegd is er drie keer zoveel energie nodig om een auto op waterstof te laten rijden dan op elektriciteit. Voor de verwarming van huizen is dat vier tot vijf keer zoveel in vergelijking met gebruik van warmtepomp.
Lees verder onder de afbeelding.
Anders gezegd: wil je groene waterstof inzetten als energiebron, dan moet je vier keer meer windmolens en zonneparken aanleggen dan wanneer je de stroom daarvan rechtstreeks levert.
Die vastgestelde CO2-reductieroutekaart van Enschede koerst dus op de goede wil, maar vooral de portemonnee, van private partijen. En op nog te ontwikkelen technologie, waarvan het maar de vraag is of en wanneer en hoeveel dat gaat opleveren. Nog los van de vraag hoeveel dat gaat kosten.